We moeten de afvalstromen nu echt aanpakken!

Een van de grote vragen tijdens de huidige crisis in onze leefomgeving, is de vraag hoe we in de toekomst om moeten gaan met afval. Alle groene zelf feliciterende campagnes over Recycling en Circulaire economie ten spijt: afval wordt wereldwijd nog steeds voor het overgrote deel gedumpt of verbrand.

In de Westerse landen zijn lokale gemeenten verantwoordelijk voor de verzameling van afval in hun gebied. Die focussen zich vooral op het afval van huishoudens, over bedrijfsafval hebben ze weinig zeggenschap. Volgens lokale verordeningen dienen burgers hun afval in aanzienlijke mate te scheiden (glas, papier, plastic, organisch en grof vuil). Van de burgers wordt dus veel tijd en inspanning verwacht om hun afval te sorteren en op verschillende locaties af te leveren. Huishoudens betalen aanzienlijke bijdragen via aparte belastingen voor de afval verwerking van hun huishouding.

Het afval van bedrijven wordt tegen betaling volgens nationale en lokale wettelijke voorschriften afgevoerd. Maar nadat de afvalstromen van bedrijven en huishoudens de lokale afvalverwerkende bedrijven hebben bereikt, gaat het zicht op het verdere verloop van het proces voor een groot deel verloren en wordt zelfs uitermate schimmig.

Nadat afval van consumenten en bedrijven de verzamelpunten hebben bereikt wordt het direct verbrand of via een netwerk van onderaannemers ‘verwerkt’. Met name dat laatste circuit kent wereldwijd een bijna Maffiose corrupte structuur. Veel geld vragen voor verwerking, maar feitelijk zo goedkoop mogelijk (vaak met valse documenten) ergens ter wereld op land of op zee dumpen. Er vindt veel export plaats van afval naar de Derde wereld, maar zelfs binnen Europa. Italianen dumpen hun afval in Portugese ‘landfills’.

Als je de afvalproblematiek in de toekomst fundamenteel duurzaam toekomstbestendig aan wilt pakken zullen de nationale overheden wettelijk in de allereerste plaats voor bedrijven een aantal keiharde principes vast moeten leggen:

  1. Een bedrijf blijft tot de uiteindelijke verwerking verantwoordelijk én aansprakelijk voor de door dit bedrijf wereldwijd uiteindelijk veroorzaakte afvallast: zowel voor grondstoffen, produktie- als voor verpakkingsafval. Afval moet een issue worden op het hoogste management niveau bij bedrijven.
  2. Het exporteren van afval naar andere landen wordt verboden, tenzij voor specialistische verwerking op basis van specifieke vergunningen per zending van het exporterende en het importerende land.
  3. Verbranding van afval moet lokaal direct leiden tot direct bruikbare energie- en warmte opwekking. De belastingen op CO2 uitstoot door afvalbedrijven moet de komende jaren exponentieel worden opgevoerd.
  4. Illegale afvoer en stort (ook door schepen) moeten niet alleen leiden tot torenhoge boetes, maar vooral tot persoonlijke aansprakelijkheidsstelling van de directies van bedrijven. Ze plegen immers aanslagen op de menselijke leefomgeving wereldwijd.

Deze principes moeten ertoe leiden dat bedrijven en afvalverwerkers gedwongen door hoge afvalkosten fors te investeren in alternatieve productiewijzen: minder en beter verwerkbaar afval. De invoering van deze regels op Europees niveau kan wereldwijd een enorme invloed hebben op de wijze waarop bedrijven en consumenten ook buiten Europa met afval omgaan.

Het verschuiven van de zeer hoge externe kosten van afval in de leefomgeving direct naar de veroorzakers zal de kosten van producten en diensten, en dus de marktprijs, aanzienlijk verhogen en een vermindering van het verbruik van uitermate vervuilende produkten tot gevolg hebben. En dat is ook de bedoeling: drie vliegen in een klap: minder consumptie, minder afval en meer werk lokaal in het verwerken van afval.

De externe kosten van afval kunnen niet langer een onderwerp zijn van ‘polderen’, vrijwillige convenanten, compromissen na eindeloze lobby-partijen of eindeloze fasering van de invoering van maatregelen. Argumenten over hogere kosten, verlies van werkgelegenheid, prijsstijgingen of vertrek van bedrijven naar andere landen moeten we gewoon terzijde durven schuiven. Er moet nu iets gebeuren.

Toeslagdrama: wie voelt zich echt verantwoordelijk?

Binnenkort zal worden vastgesteld wie de politieke verantwoordelijkheid moet nemen voor het drama van de toeslagenaffaire. Wellicht stapt symbolisch het hele kabinet wel op, ze kunnen dan immers toch gewoon doorregeren tot de verkiezingen in Maart. En de coalitie en de oppositie (Links en Rechts), uit op zetelwinst, kunnen daarnaast dan ook nog fijntjes PvdA leider Asscher ls ex-minister in de tang nemen, kost zijn partij weer veel zetels.

Hoe de politici dit onderling regelen is eigenlijk volstrekt oninteressant. Waar we benieuwd naar zouden moeten zijn is: wie vanuit het democratisch rechtssysteem en het overheidsapparaat zich toen en nu ook daadwerkelijk verantwoordelijk voelt voor de ronduit beschamende manier waarop een grote groep burgers de financiële afgrond in is gejaagd. Vele burgers is met geld en excuses niet meer te herstellen leed aangedaan.

Wie voelt zich op dit moment echt verantwoordelijk voor de uitzinnige disproportionele financiële doodstraffen op veelal simpele administratieve foutjes van burgers op overheidsformulieren?

  • De ambtenaren die de Participatiewet opstelden, waarin deze straf onontkoombaar was opgenomen?
  • De Minister die het wetsontwerp goedkeurde en liet goedkeuren door zijn collega’s in de Ministerraad?
  • De Raad van State die dit wetsontwerp goedkeurde?
  • De leden van de Tweede- en de Eerste Kamer die de wet goedkeurden?
  • De topambtenaren die de uitvoeringsregels opstelden?
  • De ambtenaren die de wet uitvoerden?
  • De meneer of mevrouw die met een druk op de computerknop de draconische boetes op de post deed?
  • De medewerkers van de belastingdienst die weigerden die burgers fatsoenlijk te woord te staan?
  • De inspecteurs van belastingen die alle bezwaarschriften afwezen?
  • De rechters die via rechtszaken de wet handhaafden?
  • De deurwaarders die namens de belastingdienst beslag legden?

Hier was sprake van een totaal gesloten systeem van overheidscultuur. De intentie om voortaan Fraude hard aan te pakken (opgejaagd door de Telegraaf), werd zwart/wit vertaalt in een robotregel voor ambtenaren. Foutje? Altijd snoeihard aanpakken. Dan verliest de burger zijn huis of werk maar. Dan valt het huwelijk van de burger maar uit elkaar. Dan wordt die vader maar dakloos. Dan moeten die kinderen maar naar de kinderbescherming.

Niet alleen een gesloten systeem van samenwerkende mensen in regering, parlement, ambtenarij en rechtspraak die de maatregelen uitvoerden en handhaafden, maar ook een systeem verschanst achter muren met eigen verdedigingslinies. Harde kritiek van een hoog college van staat, de Ombudsman? Laat maar lullen. Beroep bij de Raad van State – die dekken ons wel. Verhalen in de kranten, reportages op de televisie: 24-uurs nieuws, is morgen al weer voorbij. Klokkenluiders: vind ze en zet ze buiten de deur of promoveer ze naar de boekhoudafdeling.

Wie oh wie van deze ongetwijfeld duizenden dames en heren, parlementsleden, rechters, overheidsdienaren voelt zich ook werkelijk verantwoordelijk voor die jarenlange ellende? Tijdens de parlementaire enquête wees iedereen naar de verantwoordelijkheid van ‘de anderen’. Het leek Nürnberg wel.

Nogmaals: wie van deze mensen voelt zich verantwoordelijk en ligt ook echt wakker van alle ellende die hij of zij door hun eigen acties hebben veroorzaakt, ook al was het maar als radertje in het systeem. Wie schuift de verantwoordelijkheid niet weg met: zo was de wet of zelfs dat ze niets van de gevolgen van hun acties wisten.

Zoals mijn collega-auteur altijd weer roept: het kwaad wordt vaak in de wereld gebracht door de zgn. Goeden. Zij die alleen maar de regels uitvoeren en de ogen sluiten voor de gevolgen. En door hen die uit eigen belang wegkijken, nalatig blijven of door incompetentie en luiheid niet corrigerend optreden tegen systematische morele corruptie door door overheid.

Onze leefomgeving: Wij de lusten, Jullie de lasten

In de economische theorie is reeds decennia lang sprake van het begrip ‘Externe kosten’. Hiermee wordt bedoeld dat heel veel ‘kosten’ niet worden betaald door bedrijven, organisaties, overheden en burgers die ze veroorzaken. Deze kosten worden dus niet meegerekend in de prijzen van produkten en diensten. Indien deze kosten wel waren betaald of meegerekend dan waren de prijzen hoger geweest en/of de winsten lager. Het zou zomaar kunnen dat produkten of diensten dan door te hoge kosten niet eens meer leverbaar zouden zijn.

Bedrijven veroorzaken via vervuiling van grond, water en lucht veel externe kosten, die ze feitelijk niet betalen, hooguit als ze een keer wegens wetsovertreding een boete krijgen. Deze ‘kosten’ worden dus afgewenteld op de gemeenschap. Zo werd deze week bekend dat men 10 jaar na de brand in een chemische fabriek in Moerdijk nog steeds bezig is met het opruimen van de vervuilde grond.

Er is ook sprake van externe kosten als de kostprijs van een product of dienst niet integraal vanuit mondiaal perspectief wordt bepaald. Je kunt biomassa beschouwen als goedkope brandstof voor groene energie, tenzij je rekening moet houden met de milieueffecten van de houtkap van oude bossen in Letland. Een goed voorbeeld vormt ook de promotie van electrische auto’s. Indien de integrale internationale kosten van de produktie van de benodigde accu’s worden meegenomen, is het ‘milieuverbruik’ van electrische auto’s pas na vele jaren zuiniger dan auto’s die fossiele energie gebruiken. Bedrijven en overheden doen er alles aan om deze internationale kosteneffecten niet in hun maatregelen te verrekenen.

Een andere vorm van ‘externe kosten’ vormen de zware gezondheidskosten welke bedrijven veroorzaken vooral in derde wereldlanden. De oliewinning en open mijnbouw in Afrika (zeldzame metalen) worden ‘betaald’ door de lokale werkers. Hetzelfde geldt voor de textiel industrie in het Nabije en Verre Oosten.

Bedrijven en overheden veroorzaken ook externe kosten door kostenbesparingen (werkzaamheden) af te wentelen op de burgers. Een berucht voorbeeld zijn de banken die het grootste deel van de werkzaamheden rond bankrekeningen hebben verschoven naar de burger. De banken innen de arbeidsbesparing, de burger is een gratis werknemer geworden. Maar de overheid kan er ook wat van. Ooit wel een gepoogd aangifte bij de politie te doen? En denk eens aan de mantelzorg! Bedrijven en overheden houden heel vaak – veelal bewust- geen rekening met deze effecten.

Tot slot is er nog een vorm van externe kosten, ook wel alternatieve kosten genoemd. Bedrijven, overheden en burgers kunnen geld maar 1 x uitgeven. Zoals Noam Chomsky opmerkte in de NRC deze week: de miljarden van de overheid voor de ondersteuning van de banken (‘Wallstreet’) tijdens de financiële cisis van 2008, hadden ook aan het oplossen van milieuproblemen uitgegeven kunnen worden.

We zullen de bovengenoemde vormen van niet betaalde, ‘externe’ en ‘alternatieve’ kosten beschouwen in een volgende serie artikelen over de dramatische verslechtering van onze leefomgeving.