Voor de meeste burgers in Nederland is het vanzelfsprekend dat we in een democratische rechtsstaat leven. Ze beseffen zich vaak niet dat het huidige systeem nog geen 40 jaar bestaat!
Even wat voorbeelden: nog maar honderd jaar geleden was het systeem niet gebaseerd op algemeen kiesrecht voor alle burgers, vrouwen waren uitgesloten. Ook was er geen systeem van grondwettelijke rechten. Tot 1957 waren vrouwen handelingsonbekwaam, zakelijk gezien onderdanig aan het hoofd van de huishouding, de man. Tot 1970 was het in het huwelijk treden een rechtmatige reden om een vrouw te ontslaan. Pas in 1983 werden alle grondrechten van burgers formeel in de Nederlandse grondwet vastgelegd (inclusief de bepalingen van het Europese verdrag voor de rechten van de mens). Een grondwettelijke non-discriminatiebepaling naar seksuele gerichtheid of arbeidshandicap is nog steeds in behandeling.
In de hele wereld staan de democratische rechtsstaten zwaar onder druk. Feitelijk is nog maar sprake van circa 15 landen in Europa en een paar landen buiten Europa, zoals Canada, Australië en Nieuw Zeeland waar sprake is van een functionerende democratische rechtsstaat. Maar zelfs in deze landen, ook in Nederland, is sprake van dagelijkse ondermijning van de scheiding der machten. Dat gebeurt in Nederland door vele burgers door financiële maatregelen feitelijk hun rechten te ontnemen, bijvoorbeeld toegang tot de Rechtsspraak. Door kadaverdiscipline in politieke fracties die aanbevelingen van Hoge Colleges van Staat (Raad van State, Ombudsman) bijna automatisch verwerpen. Door financiële inperking van Gemeenten aan wie wel basis overheidstaken werden overgedragen (Jeugdzorg, Ouderenzorg). Door het overdragen van bevoegdheden van Gemeenten aan democratisch nauwelijks controleerbare Regionale overheidsorganen. Door inperking van de mogelijkheden van sociale woningbouw. Door privatisering (Verpleeghuiszorg). Noem maar op.
De lopende discussie over de rolverdeling tussen Regering en Tweede Kamer verhult dat de afgelopen 10-15 jaar sprake is van enorme machtsconcentratie bij kleine groepen bestuurders, die als een soort directie de onderdelen van het nationale bestuur op afstand aansturen, zoals bij een bedrijf. Die bestuurders werken slechts binnen strakke regeerprogramma’s met harde financiële kaders. Ze staan daarbij onder hoge druk van de zakelijke belangen van private ondernemingen. Het 24 uurs oorverdovende lawaai van de (sociale) media dwingt de aandacht van de politici naar de zeer korte termijn, tot het marketen van politieke schijnbeelden en het nemen van schijnmaatregelen .
Verkiezingen spelen hierbij wel een rol, maar niet meer dan een verplichte tussenstop. ‘Het land moet bestuurd worden’ en de verschillende politieke facties moeten wel tot een compromis komen zonder ondergraven te worden door politieke eenlingen als kamerlid Omtzigt. In andere democratische landen gaat het net zo. De twee grootste democratieën ter wereld kun je zelfs met de beste wil ter wereld al niet democratisch meer noemen ( Amerika: speelbal geworden van de door zakelijke belangen gesteunde en betaalde Republikeinen, India etnisch ondergraven door een Hindoestaanse volksideologie).
De weinige democratische rechtsstaten die er nog bestaan zijn overal aan het afkalven. Politieke machtsbelangen (bijv. De nationalisten in Hongarije en Polen) en economische belangen (bijv. Engeland: Brexit) ondergraven systematisch dag in dag uit haar fundamenten. We geloven dus in een democratische rechtsstaat te leven, maar beseffen niet dat die al meer dan een decennium sterk aan het afkalven is. De belangrijkste factor daarvoor vormen het belangen-gestuurde leiderschap van de politieke partijen en de politieke en technocratische neoliberale visies van het ondersteunende ambtenaren apparaat op alle bestuurlijke niveaus.
Die afkalving wordt mede veroorzaakt door het versplinteren van de kiezerspopulatie mede door de commerciële klikzucht van de media en al die individuen die gehoord willen worden. De agressiviteit van populistisch rechts, de opjagende focus van de progressieven op gelijkheid en slachtofferschap, maar vooral de behoudende bezitszucht van liberalen en conservatieven, die geen verantwoordelijkheid wensen te nemen voor de vele toekomstige bedreigingen, waaronder die van onze leefomgeving.
Wantrouwen en particuliere belangen staan tegenover een parlementair systeem dat op veel fronten uiterst onbetrouwbaar is geworden. De fundamentele principes van voorbeeldig democratisch politiek leiderschap – Belangeloos, Integer, Eerlijk, Open, Objectief en Aansprakelijk – worden dagelijks met voeten getreden. De toeslagenaffaire toont aan dat het merendeel van de kiezers hier inmiddels aan gewend is. Geen politicus die hiervoor nog door de kiezers werd afgestraft.
We leven nog steeds in een democratisch systeem. Maar het systeem functioneert ronduit slecht. Het is overduidelijk dat de huidige generatie bestuurders, politici en ambtenaren niet in staat zal zijn de zich langzaam voltrekkende ramp in onze leefomgeving adequaat aan te pakken. Die les moeten we tijdens de nog lang niet afgelopen Corona pandemie toch wel hebben geleerd.