De rente in de Eurolanden is al vele jaren zeer laag. Dat is een gevolg van bewust beleid van de Centrale Bank in Frankfurt. Altijd wordt vanuit Frankfurt gesteld: zolang de inflatie in de Eurozone gemiddeld niet boven de twee procent komt, is er geen aanleiding de rente te verhogen. Maar feitelijk voeren de bestuurders van dé bank deze politiek om een hele andere reden
Er is al jaren weinig aanleiding voor inflatie als het gaat over de wereldwijde vraag naar dagelijkse goederen. Let wel: vraag, niet behoefte. Immers de vraag wordt bepaald door het besteedbaar inkomen van mensen, niet door wat ze nodig hebben. Met een overvloed aan goedkope arbeidskrachten wereldwijd en voortdurend productievere technologie is er ruim voldoende aanbod van door consumenten gevraagde goederen. Alleen als de vraag hoog is en het aanbod laag stijgen de prijzen. Zoals nu in het geval is bij de produktie van computerchips. In Europa worden prijsstijgingen van dagelijkse goederen echter eerder veroorzaakt door de overheden (bijv. btw verhoging) dan door de markt.
Bij het huidige inflatieniveau van 1-2% zou de rente standaard ongeveer 3-4% moeten bedragen. Maar de feitelijke rente in de verschillende financiële markten is bijna nul of zelfs negatief. Dat is het gevolg van een enorme overvloed aan geld/kapitaal in de wereld. Dat heeft drie oorzaken:
Ten eerste. De financiële crisis van 2008 (als gevolg van wereldwijde commerciële financiële speculatie) is overal ter wereld opgevangen door de overheden via zware overheidsbezuinigingen en verhoging van overheidsschulden. Die schulden zijn door de Corona crisis nog eens fors extra gestegen.
De Centrale banken in de economisch hoogontwikkelde landen financieren die overheidsschulden door enerzijds de rente zeer laag te houden en anderzijds dagelijks veel nieuw geld in hun economieën te pompen. De Zuid- en Oost Europese landen, maar ook bijvoorbeeld Engeland, zouden zwaar in de problemen komen als ze op de enorme staatsschulden een hogere rente zouden moeten betalen. Daarom houdt de Europese Centrale Bank de rente laag in plaats van op 2-3% en pompt de bank daarnaast veel geld in de Europese economie.
Maar tegelijkertijd is wereldwijd een enorme overvloed aan spaargelden beschikbaar van een verouderende wereldbevolking. Er is dus geld in overvloed beschikbaar tegen een uiterst lage rente. Echter: er is relatief weinig vraag naar al dat beschikbare kapitaal voor investeringen ten behoeve van de produktie van nieuwe goederen en diensten. Het internationale bedrijfsleven gebruikt dat goedkope kapitaal in plaats daarvan om:
- de bereikte marktposities verder te monopoliseren door het tegen enorme bedragen overnemen van concurrenten of potentiele toekomstige concurrenten (start-ups).
- hun schuldpositie goedkoop te verhogen en met dat geld hoge dividenden aan aandeelhouders uit te keren of eigen aandelen tegen hoge prijzen in te kopen om hun aandelenprijs hoog te houden.
In de huidige tijd investeren grote bedrijven, ondanks alle grootspraak, relatief weinig nieuw kapitaal in het risico van het ontwikkelen en produceren van nieuwe goederen en diensten. Het is qua winst interessanter om bestaande goederen en diensten met hogere prijzen uit te melken (farmaceutische industrie) of door verlaging van de kostprijs de winst te verhogen (technologie, flexibele arbeidskrachten etc.).
Zelfs ten behoeve van de gigantische wereldwijde vraag naar vaccins tegen Covid, investeerden bedrijven alleen indien ze daarvoor voldoende overheidsgaranties verkregen. In die zin is er bij grote internationale bedrijven nauwelijks sprake meer van risicovol ondernemen. De overmatig betaalde directies kiezen voor de veiligheid van het uiterst winstgevend exploiteren van marktmacht en houden op die wijze de aandeelhouders tevreden.
De enorme bedragen beschikbaar in de kapitaalmarkten tegen lage rente worden echter wel gebruikt door particulieren, vooral om woningen in stedelijke gebieden te kopen. Dat heeft in alle Westerse landen door schaarste een sterk prijsopdrijvend effect gehad.
Als de rente zou stijgen komen nu 5 partijen fundamenteel in de problemen:
- Overheden met veel te hoge overheidsschulden die als gevolg van de stijgende rente moeten bezuinigen;
- Bedrijven met veel te hoge bedrijfsleningen in verhouding tot het eigen vermogen die als gevolg van de stijgende rente hun winsten zien dalen en dus hun aandelenkoersen;
- Particulieren met veel te hoge woningschulden bij dalende woningprijzen als gevolg van die hogere rente;
- Banken die wel meer winst kunnen maken door een hogere rente, maar veel van die te hoge leningen aan bedrijven en particulieren niet terug betaald krijgen.
- Beleggers die hun winsten van de afgelopen jaren zien verdampen in dalende aandelen- en obligatiebeurzen.
Een recept dus voor economische neergang. Het is derhalve logisch dat de Centrale Banken in de hoog ontwikkelde economieën zo lang mogelijk krampachtig vasthouden aan een lage rente en het scheppen van nieuw geld. Ze hebben geen alternatief meer.
De overgewaardeerde aandelenbeurzen en de enorme schuldposities van overheden, bedrijven en particulieren vormen een uiterst instabiele ondergrond voor de toekomstige economie. Een economische vulkaanuitbarsting net als in 2008 is inmiddels niet langer uit te sluiten, net als een volgende nieuwe virusepidemie.