Als je geld uitleent heb je het zelf niet meer ter beschikking. En je loopt het risico je geld niet meer terug te krijgen. Dus vraag je rente. Als je veel geld hebt, kunt je geld uitlenen als handel beschouwen, maar dan moet je wel de risico’s van je klanten goed onder de loep nemen en de rente die je vraagt op dat risico afstemmen. Het is een praktijk die al sedert de Oudheid bestaat. Voor de grote monotheïstische religies was het vragen van rente een zonde, woeker heette die praktijk, want de rentes waren torenhoog. Daarom joeg Jezus de geldwisselaars uit de tempel. Gelovige moslims nemen nog altijd het woord rente niet in de mond, maar hebben het over administratieve kosten.
Door de eeuwen heen is het risicovrije interestpercentage na aftrek van inflatie circa 2% (*) Dat wil zeggen: als een verstrekker van leningen geen risico van niet terugbetaling loopt, anders komen er een paar (of zelfs heel veel) procenten bij (**). Sedert de financiële crisis van 2008 hebben de wereldwijde onderling verbonden financiële markten echter een andere logica ontwikkeld.
De neoliberale ideologie stelt dat overheden voor het uitoefenen van hun taken zo weinig mogelijk belasting moeten heffen en bij tekorten maar moeten bezuinigen of geld in de financiële markten moeten lenen. Tegelijkertijd moeten de Centrale Banken de rente zo laag mogelijk houden om winstgevende investeringen van bedrijven te faciliteren. Deze beide uitgangpunten van het neoliberale economische geloof dwingen de Centrale Banken al sedert de financiële crisis van 2008 om zoveel geld in omloop te brengen en bij gebrek aan inflatie de rente bijna op nul te houden.
Maar die logica noodzaakt de Centrale Banken ook om commerciële banken te dwingen hun beschikbare spaargelden in de wereldwijde markten uit te lenen en niet werkloos te laten. Werkloos geld wordt namelijk door de commerciële banken bij de Centrale Banken gestald. Tegenwoordig moeten de commerciële banken daarom hiervoor een werkloos-geld premie voor betalen: negatieve rente. En de kapitalistische logica veronderstelt dat je deze kosten aan je klanten doorberekent. Dus ook burgers moeten maar negatieve rente betalen om geld bij hun bank te stallen. Alleen hebben die particuliere spaarders maar twee alternatieven. Of hun spaargeld thuis in een of andere kluis bewaren, of er iets mee kopen dat in de toekomst in ieder geval niet minder waard wordt. Vandaar de run op mogelijke beleggingen waarin je met je spaargeld nog wel wat kunt verdienen: aandelen, bitcoins, huizen, schilderijen e.d.
Vooral oudere spaarders staan onder grote druk van die logica. Immers sedert 2010 zijn hun (verwachte) pensioenen als gevolg van de nul-rente niet meer gestegen. En hun spaargeld levert ook niets op (maar wordt in Nederland wel fiscaal belast omdat de overheid fantasierijk veronderstelt dat spaargeld wel rendement oplevert).
Het is deze logica die al 3-4 jaar de prijzen van schaarse goederen, zoals huizen, opjaagt. De prijzen van dagelijkse goederen mogen dan wel niet stijgen, heel wat andere zaken maken inmiddels enorme prijsstijgingen door, als gevolg van de neoliberale ideologie. De burgers die daarvan meeprofiteren (vooral huizenbezitters) zijn daar maar al te blij mee en steunen die ideologie van harte.
Het fundamentele – en uiterst risicovolle – probleem van deze situatie is: wat gebeurt er economisch als de rente sterk gaat stijgen? En dat kan zomaar! Zie daarvoor ook het artikel van Schmelzing.
In het volgende artikel zullen we daar nader op ingaan.
(*) Zie publicatie Paul Schmelzing van de Centrale Bank Engeland. Link.
(**) De enigen die tegenwoordig nog enorme ‘rentes’ betalen voor ‘leningen’ zijn de minst gefortuneerden. Rentes van kredieten voor consumenten uit de laagste inkomensgroepen belopen tussen de 8 en 18%. Niet tijdig terug betalen levert administratieve boetes (met de overheid als koploper) en commerciële draconische incassokosten op. Deze burgers betalen op deze manier nog de woekerrentes van de Middeleeuwen: vaak wel 10% per maand.