Een van de grote vragen tijdens de huidige crisis in onze leefomgeving, is de vraag hoe we in de toekomst om moeten gaan met afval. Alle groene zelf feliciterende campagnes over Recycling en Circulaire economie ten spijt: afval wordt wereldwijd nog steeds voor het overgrote deel gedumpt of verbrand.
In de Westerse landen zijn lokale gemeenten verantwoordelijk voor de verzameling van afval in hun gebied. Die focussen zich vooral op het afval van huishoudens, over bedrijfsafval hebben ze weinig zeggenschap. Volgens lokale verordeningen dienen burgers hun afval in aanzienlijke mate te scheiden (glas, papier, plastic, organisch en grof vuil). Van de burgers wordt dus veel tijd en inspanning verwacht om hun afval te sorteren en op verschillende locaties af te leveren. Huishoudens betalen aanzienlijke bijdragen via aparte belastingen voor de afval verwerking van hun huishouding.
Het afval van bedrijven wordt tegen betaling volgens nationale en lokale wettelijke voorschriften afgevoerd. Maar nadat de afvalstromen van bedrijven en huishoudens de lokale afvalverwerkende bedrijven hebben bereikt, gaat het zicht op het verdere verloop van het proces voor een groot deel verloren en wordt zelfs uitermate schimmig.
Nadat afval van consumenten en bedrijven de verzamelpunten hebben bereikt wordt het direct verbrand of via een netwerk van onderaannemers ‘verwerkt’. Met name dat laatste circuit kent wereldwijd een bijna Maffiose corrupte structuur. Veel geld vragen voor verwerking, maar feitelijk zo goedkoop mogelijk (vaak met valse documenten) ergens ter wereld op land of op zee dumpen. Er vindt veel export plaats van afval naar de Derde wereld, maar zelfs binnen Europa. Italianen dumpen hun afval in Portugese ‘landfills’.
Als je de afvalproblematiek in de toekomst fundamenteel duurzaam toekomstbestendig aan wilt pakken zullen de nationale overheden wettelijk in de allereerste plaats voor bedrijven een aantal keiharde principes vast moeten leggen:
- Een bedrijf blijft tot de uiteindelijke verwerking verantwoordelijk én aansprakelijk voor de door dit bedrijf wereldwijd uiteindelijk veroorzaakte afvallast: zowel voor grondstoffen, produktie- als voor verpakkingsafval. Afval moet een issue worden op het hoogste management niveau bij bedrijven.
- Het exporteren van afval naar andere landen wordt verboden, tenzij voor specialistische verwerking op basis van specifieke vergunningen per zending van het exporterende en het importerende land.
- Verbranding van afval moet lokaal direct leiden tot direct bruikbare energie- en warmte opwekking. De belastingen op CO2 uitstoot door afvalbedrijven moet de komende jaren exponentieel worden opgevoerd.
- Illegale afvoer en stort (ook door schepen) moeten niet alleen leiden tot torenhoge boetes, maar vooral tot persoonlijke aansprakelijkheidsstelling van de directies van bedrijven. Ze plegen immers aanslagen op de menselijke leefomgeving wereldwijd.
Deze principes moeten ertoe leiden dat bedrijven en afvalverwerkers gedwongen door hoge afvalkosten fors te investeren in alternatieve productiewijzen: minder en beter verwerkbaar afval. De invoering van deze regels op Europees niveau kan wereldwijd een enorme invloed hebben op de wijze waarop bedrijven en consumenten ook buiten Europa met afval omgaan.
Het verschuiven van de zeer hoge externe kosten van afval in de leefomgeving direct naar de veroorzakers zal de kosten van producten en diensten, en dus de marktprijs, aanzienlijk verhogen en een vermindering van het verbruik van uitermate vervuilende produkten tot gevolg hebben. En dat is ook de bedoeling: drie vliegen in een klap: minder consumptie, minder afval en meer werk lokaal in het verwerken van afval.
De externe kosten van afval kunnen niet langer een onderwerp zijn van ‘polderen’, vrijwillige convenanten, compromissen na eindeloze lobby-partijen of eindeloze fasering van de invoering van maatregelen. Argumenten over hogere kosten, verlies van werkgelegenheid, prijsstijgingen of vertrek van bedrijven naar andere landen moeten we gewoon terzijde durven schuiven. Er moet nu iets gebeuren.