In de economische theorie is reeds decennia lang sprake van het begrip ‘Externe kosten’. Hiermee wordt bedoeld dat heel veel ‘kosten’ niet worden betaald door bedrijven, organisaties, overheden en burgers die ze veroorzaken. Deze kosten worden dus niet meegerekend in de prijzen van produkten en diensten. Indien deze kosten wel waren betaald of meegerekend dan waren de prijzen hoger geweest en/of de winsten lager. Het zou zomaar kunnen dat produkten of diensten dan door te hoge kosten niet eens meer leverbaar zouden zijn.
Bedrijven veroorzaken via vervuiling van grond, water en lucht veel externe kosten, die ze feitelijk niet betalen, hooguit als ze een keer wegens wetsovertreding een boete krijgen. Deze ‘kosten’ worden dus afgewenteld op de gemeenschap. Zo werd deze week bekend dat men 10 jaar na de brand in een chemische fabriek in Moerdijk nog steeds bezig is met het opruimen van de vervuilde grond.
Er is ook sprake van externe kosten als de kostprijs van een product of dienst niet integraal vanuit mondiaal perspectief wordt bepaald. Je kunt biomassa beschouwen als goedkope brandstof voor groene energie, tenzij je rekening moet houden met de milieueffecten van de houtkap van oude bossen in Letland. Een goed voorbeeld vormt ook de promotie van electrische auto’s. Indien de integrale internationale kosten van de produktie van de benodigde accu’s worden meegenomen, is het ‘milieuverbruik’ van electrische auto’s pas na vele jaren zuiniger dan auto’s die fossiele energie gebruiken. Bedrijven en overheden doen er alles aan om deze internationale kosteneffecten niet in hun maatregelen te verrekenen.
Een andere vorm van ‘externe kosten’ vormen de zware gezondheidskosten welke bedrijven veroorzaken vooral in derde wereldlanden. De oliewinning en open mijnbouw in Afrika (zeldzame metalen) worden ‘betaald’ door de lokale werkers. Hetzelfde geldt voor de textiel industrie in het Nabije en Verre Oosten.
Bedrijven en overheden veroorzaken ook externe kosten door kostenbesparingen (werkzaamheden) af te wentelen op de burgers. Een berucht voorbeeld zijn de banken die het grootste deel van de werkzaamheden rond bankrekeningen hebben verschoven naar de burger. De banken innen de arbeidsbesparing, de burger is een gratis werknemer geworden. Maar de overheid kan er ook wat van. Ooit wel een gepoogd aangifte bij de politie te doen? En denk eens aan de mantelzorg! Bedrijven en overheden houden heel vaak – veelal bewust- geen rekening met deze effecten.
Tot slot is er nog een vorm van externe kosten, ook wel alternatieve kosten genoemd. Bedrijven, overheden en burgers kunnen geld maar 1 x uitgeven. Zoals Noam Chomsky opmerkte in de NRC deze week: de miljarden van de overheid voor de ondersteuning van de banken (‘Wallstreet’) tijdens de financiële cisis van 2008, hadden ook aan het oplossen van milieuproblemen uitgegeven kunnen worden.
We zullen de bovengenoemde vormen van niet betaalde, ‘externe’ en ‘alternatieve’ kosten beschouwen in een volgende serie artikelen over de dramatische verslechtering van onze leefomgeving.