Hoe lang duurt het voordat een kind wordt bevrijd van zijn magisch denken, van zijn vrolijke fantasiewereld en zijn angstig bijgeloof? Nou ja, je frontaalcortex, de plek waar het logisch kritische denken in je brein is gehuisvest, is pas op je 24ste jaar uitgegroeid (1)!
Hoe lang heeft het geduurd voordat de mens zich enigszins bevrijdde van zijn primitieve denken, zijn geloof dat stenen, dieren, bomen en het water allemaal bezield zijn, zich bevrijdde van zijn animistisch denken, zijn geloof aan magische, mythische, goddelijke en demonische krachten? Nou ja, de Verlichting, de historische periode waarin het empirische oorzaak en -gevolg denken zich sterk ontwikkelde en het pré-rationele denken terug werd gedrongen, dat verlichtingsdenken is er op de evolutionaire schaal van ons bewustzijn nog maar sinds gisteren.
Er lijkt wel een parallel te bestaan tussen de ontwikkeling van het kinderlijk denken en de evolutie van het volwassen denken. Zowel op het individuele als op het populatieniveau gaat de ontwikkeling van het denken steeds verder in de richting van meer inzicht (b.v. via wetenschap), en dus meer voorspelbaarheid (b.v. via wiskunde) en controle (b.v. via techniek) krijgen over de chaotische en raadselachtige wereld om ons heen.
Die niet aflatende wil om de nevelige wereld steeds beter te onderzoeken en te begrijpen, en daarmee te voorspellen en te controleren, die drijfveer dient er evolutionair natuurlijk voor om onszelf lijfelijk veilig te stellen en emotioneel veilig te voelen. Onderzoeken en proberen te begrijpen, en niet blindelings vertrouwen in wie of wat dan ook, is voor het praktische mensendier de meest effectieve manier om te overleven en zich voort te planten. We gebruik(t)en voor dat overlevingsdoel naast praktische kennis ook ‘talige kennis’: zwaar beladen begrippen, symbolen, metaforen en verhalen waaraan we ons vast kunnen houden, bakens in barre tijden wanneer onze binnen- en buitenwereld chaotisch tekeer gaan.
In pré-rationele tijden gebruikten we zeer krachtige, heilige bakens: Goden, die door de tijd heen in aantal gereduceerd werden tot één god, die vervolgens uit de natuur in een boek gestopt werd om van daaruit ons de Waarheid en de veilige weg te wijzen. Toen in seculiere tijden God dood werd verklaard bleef er alleen nog het streven naar de seculiere Waarheid over, als enig en laatste baken om je op te richten. Het gaat daarbij niet om begrippen als waarachtigheid, waarheid spreken, transparantie, eerlijkheid, e.d., want die zijn van een andere, meer vloeibare, sociale orde. Nee, hier gaat het over de Waarheid in vaste vorm, als de uiteindelijk nog te vinden antwoorden op de eeuwige universele filosofische vragen: wie zijn wij, waar komen wij vandaan, waar moeten we naar toe, wat is er na de dood, wat is zijn, wat kunnen we weten?
Maar hier werd het opnieuw problematisch in filosofieland (2), want in onze postmoderne tijd is het waarheidsconcept, als metafysisch of universeel richtsnoer, al lang weer verkruimeld tot tientallen relativistische waarheden. En dat betekent dat er uiteindelijk van de Waarheid niets anders overbleef dan de Twijfel aan alles. Of zelfs nog verder: de radicale afwijzing van alle twijfel aan alle verschillende waarheden. En die opvatting wordt dan weer een zekerheid, een vaste overtuiging dat er geen enkele universele of absolute grond is waarop men de wereld zou kunnen kennen, en geen enkele grond waarmee men het bestaan betekenis of zin zou kunnen geven. Daarmee is het nihilisme geboren, zo aan het begin van de 20e eeuw(3). En het is sindsdien niet meer weggeweest!
(1)De anatomische lokalisering van onze ‘kritische geest’ in de frontaalcortex is een versimpeling; in feite werken vele evolutionaire oudere hersenstructuren dan de cortex in neurale netwerken samen om ‘kritisch denken’ mogelijk te maken.
(2) De Amerikaanse filosoof en psycholoog William James (1842-1910) vond dat filosofen wel eens wat te veel eer toebedeeld krijgen; hun filosofieën zouden vaak niet veel meer zijn dan een verzameling subjectieve, door emoties, temperament en praktische overwegingen gemotiveerde ideeën, verpakt in een onpersoonlijk, objectief jasje (Vanno Jobse, 2018). James’ opvatting dat filosofische ideeën vaak sterk persoonlijk gekleurd zijn doet niets af aan hun waarde en hun breed maatschappelijk draagvlak. Immers, de fundamenten van ons rechtsstelsel, de empirische wetenschap, de economische, politieke en ethische ideologieën liggen diep in de filosofie verankerd.
(3) Een vorm van nihilisme bestond al bij de oude Griekse sceptici (±365 v.C.— ±200 n.C.) en is sindsdien in de geschiedenis van de filosofie niet weggeweest, maar ze kreeg voor de Verlichting nooit vaste voet aan de grond. De sceptici propageerden de denkhouding van de twijfel aan alles, omdat ze alle kennis en waarheid als relatief beschouwden. De twijfel als grondhouding, als een way of life, is inmiddels in onze huidige wetenschappelijke methode ingebouwd. We weten voorlopig iets, totdat we weer iets beters weten, etc. Twijfel is de motor waar kennis- en technologiegroei op draait en waarmee het denken zich ontwikkelt. Of we daar uiteindelijk beter van worden kan men in twijfel trekken.