Terrorismebestrijding is wereldwijd al tientallen jaren een toverwoord voor overheden om ongestraft grootschalig de informatie privacy van burgers in het geheim te schenden. Tegenwoordig doen overheden dat door computeralgoritme gedreven ‘sleepnetten’ eindeloos door internetbestanden van derden (inclusief gezichtsfoto’s) te trawlen, soms met dramatisch onterechte gevolgen voor onschuldige burgers. De verhoudingen tussen gebruikte middelen en het doel zijn in deze al jaren zoek.
Wat al die autoritair bestuurde landen ook doen, je moet als democratische samenleving niet willen dat je overheid ongericht computergestuurde onderzoek in databestanden gaat doen om mogelijk iets verdachts te vinden in gegevens van burgers. We kunnen gericht en noodzakelijk opsporingswerk van Justitie en Politie prima ondersteunen door een aantal ‘onschuldige’ data van burgers beschikbaar te maken, zonder de informatie privacy als grondrecht feitelijk aan te tasten.
Er zijn maar een aantal wettelijke middelen vereist om het werk van degenen, die terrorisme, cyberspionage, cybercrime en andere misdaad bestrijden, aanzienlijk te vereenvoudigen en om veel doelgerichter in de elektronische wereld justitieel onderzoek te kunnen doen:
- Het mobiele telefoonnummer en het e-mailadres fungeren nu al als surrogaat voor het Burgerservicenummer bij inlog beveiliging (bijv. Digid). Vroeger waren er gewoon telefoonboeken met NAW gegevens. Waarom zou de overheid niet over het mobiele telefoonnummer en e-mail adressen van burgers mogen beschikken en Google en Facebook wel?
- Geen anonieme prepaid telefoons meer toestaan. Ook prepaid telefoons dienen gewoon op naam van de kopende burger op basis van identificatieplicht worden geregistreerd. Auto’s rijden ook niet zonder kentekenbewijs.
- Internetaansluitingen van woningen dienen gewoon, net als straatadressen gewoon bij de overheid te worden geregistreerd. Wat is het verschil tussen een straatadres en een elektronisch adres?
- Infrastructureel is van alle woningen bekend of ze aansluitingen voor energie en water hebben. Verstrek ook de verbruiksgegevens van woningen en bedrijven, die geven vaak belangrijke aanwijzingen geven voor criminele gebruikers.
Juist door het ontbreken van die mogelijkheden voor politie en justitie, brengt het heimelijk ongericht gebruik van massaal data-trawlen via algoritmes door de overheid grote risico’s met zich mee, dat onschuldige burgers slachtoffer worden van datadiscriminatie. Ingevoerde gegevens zijn meestal onbetrouwbaar en daarnaast worden gegevens gecombineerd waartussen geen enkel oorzakelijk verband hoeft te bestaan (alleen toevallige correlatie). En bedenk daarbij ook dat algoritmes niets anders doen dan dat wat het computerprogramma is ‘geleerd’ door de makers, hetgeen ook complete onzin kan zijn.
Indien je bijvoorbeeld een computer leert misdadigers te herkennen op basis van foto’s en persoonskenmerken alsmede burgerlijke data van de huidige gevangenispopulatie, dan kun je vooraf al voorspellen dat het algoritme gaat zoeken naar jonge mannen met een donkere huidskleur uit bepaalde wijken. Die zijn immers oververtegenwoordigd in de gevangenissen.
De Chinese overheid maakt gebruikt van een gezichtsherkenning algoritme dat via camera’s op straat werkt. Het toegepaste algoritme gebruikt de ‘wetenschappelijke’ kennis dat criminele burgers op straat nauwelijks lachen. Criminelen lachen namelijk ook niet op foto’s gemaakt bij hun arrestatie…
Als veel overtredingen en misdaden inmiddels met elektronische middelen via internet wordt gepleegd (bijv. fraude, kinderporno, datadiefstal) zou je verwachten dat je burgers via de rechter ook elektronisch kunt straffen, bijvoorbeeld:
- 6 maanden geen internet aan huis;
- 1 jaar geen gebruik van een mobiele telefoon;
- Ontneming van elektronische informatie privacy voor een jaar – justitie heeft dan het recht specifiek het internetverkeer van een burger te volgen.
Allemaal echt niet zo moeilijk te regelen.
Burgers kunnen geen veiligheid van de overheid vragen en tegelijkertijd het de overheid in de huidige digitale wereld onmogelijk maken die veiligheid proberen te borgen en criminaliteit te bestrijden. De overheid moet naar mijn mening niet zo bang zijn om voor haar taken de noodzakelijke data van burgers te eisen en te gebruiken en daar open over te zijn. Het is juist de stiekeme aanpak via achterdeurtjes die burgers wantrouwend maakt. Het parlement moet in deze niet publiekelijk meehuilen met de privacy-wolven uit het bos. Een parlement dat wel even ’tussendoor’ zonder veel ruchtbaarheid goedkeurde dat de overheid onder voorwaarden gegevens van burgers via derden mag onderscheppen.